donderdag 20 april 2023

Het herkennen van onzin belangrijk vinden, maar zelf geen onzin herkennen

 

Laatst bijgewerkt: 4/5/2023 om 12:46

 

In de AD van vandaag (19/4/2023) lees ik de column van Saskia van Westhreenen getiteld: Het aanpakken van onzin is een serieuze zaak. En zo is het natuurlijk ook.

De neiging tot 'fascisme' (het zich aangetrokken voelen tot machtige groepen die van agressie en misdaad leven) meten we met bevooroordeeldheid. Het omarmen van populaire vooroordelen. Anders geformuleerd: van zaken die niet op feiten gebaseerd zijn. Eigenlijk dus: het omarmen van onzin.

Als we op een of andere manier dat enthousiasme voor onzin-uitspraken zouden kunnen temperen, zou dat een positieve ontwikkeling zijn. De stelling van Van Westhreenen klopt dus.

Een argument dat ze vervolgens in haar column hanteert om het belang van het tegengaan van nepnieuws te illustreren, is dat in 2018 in India door een lynchpartij 27 doden vielen.

Bij een lynchpartij wordt een menigte opgehitst door een prediker of andere double high met 'mooie' kwalijke verhalen over de beoogde slachtoffers. Als die beoogde slachtoffers zich niet op tijd in veiligheid weten te brengen, vallen er in het ergste geval doden. In minder erge gevallen raken ze gewond, worden ze beroofd, verkracht of vernederd.

Bij nazoeken via Google door mij, blijkt het te gaan om meerdere lynchpartijen, die in totaal resulteerden in 27 doden. Het was dus niet 'een' lynchpartij, maar een heel stel lynchpartijen, dat in die periode daar plaatsvond. De onderliggende oorzaak zat als het ware in de plaatselijke tijdgeest. Men scoorde er veel te hoog op de alfa-bètafactor. Men was veel te bevooroordeeld. Men geloofde veel te gemakkelijk allerhande wilde verhalen.

Maar het verhaal van Van Westhreenen klopt dus niet helemaal. Van een hele reeks lynchpartijen maakt ze gemakshalve een enkele. Zo zie je maar weer, nepnieuws is overal. Ook in columns die zeggen, het herkennen van onzin belangrijk te vinden.


Wat me echter in eerste instantie opviel in deze column, is dat de aanleiding en feitelijke basis word gevormd door de stelling dat er in Nederland meer dan honderdduizend mensen geloven dat een kwaadaardige elite aan de macht is, die de mensen wil onderdrukken en tot slaaf wil maken. Waar komt die wilde stelling vandaan?

Die stelling blijkt afkomstig uit het jaarverslag van de AIVD (Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst).

Maar waar is die stelling precies op gebaseerd? Anders gezegd: gaat het om een feit of een mening?

 Omdat nergens duidelijk wordt, hoe men precies aan dat getal gekomen is, gaat het kennelijk om een 'gekwantificeerde' mening. Men denkt dat het er wel honderdduizend zullen zijn of meer. Men neemt het aan. Men gelooft het. Beter gesteld: de AIVD gelooft dat.

De mensen die ons moeten beschermen, de mensen die specialisten zouden moeten zijn in het analyseren van informatie, die mensen blijken dus vooral te geloven. Met andere woorden: het niet zo nauw te nemen met de harde feiten. Lijkt me persoonlijk geen goed nieuws.

Terug naar de column. Je gelooft dat het aanpakken van onzin een serieuze zaak is. Dat geloof klopt met wat we denken te weten, met wat er bekend is. Maar vervolgens zie je niet dat de informatie waarop je je baseert, kennelijk niet op feiten gebaseerd is.

Wat de column daarmee vooral illustreert, is het onvermogen van (sommige) journalisten om meningen te onderscheiden van feiten. Om onzin te herkennen als onzin.









Geen opmerkingen:

Een reactie posten