maandag 10 april 2023

Twee aanwijzingen dat de samenleving te hoog komt op de zooifactor

 

Misschien is het tijd om even te bezinnen. De stelling 'door gevaarlijke gekken omringd' is van W.F. Hermans. Het is de titel van een bundel columns en andere stukken. 

Als alles goed was, zou het met de nodige moeite lukken zo af en toe een voorbeeld te vinden uit deze categorie. Gevallen dat je geneigd bent, in te stemmen met deze stelling. Maar het is niet goed. De oogst van gevaarlijke gekken is veel groter dan in het kader van deze blog valt weer te geven. Als je erop gaat letten, wordt je via internet en de media overspoeld met voorbeelden. Het ene voorbeeld soms nog gekker dan het andere.

Zijn dat soort voorbeelden de enige evidentie, dat er iets mis is in onze samenleving? Helaas niet, vrees ik. Neem iets simpels als zwerfvuil. Een paar jaar terug was dat een probleem, maar met wat moeite was het toen nog een beheersbaar probleem. Als je nu bij ons door de fraaie bossen loopt. dan zie je dat het in dit tempo over een paar jaar met die fraaie bossen is afgelopen. Ze zijn dan veranderd in vuilstortplaatsen.

Het is niet zo zeer, dat de mensen het met opzet doen. Het is meer dat ze zich niet realiseren, wat ze precies aan het doen zijn. Ze doen simpelweg wat op dat moment voor hen het handigst is. Hup, weg ermee!

Dan zie ik de laatste tijd nog een andere ontwikkeling. Mensen die drugs gebruiken, stoken in dat kader een vuurtje van boeken die ze uit een boekenkast langs de weg hebben gehaald. Ze doen dat liefst tegen of na zonsondergang en dan bij voorkeur aan de voet van een hoge boom. Op dit moment is het bos nog redelijk nat, maar straks niet meer. Verder heb je in dat fraaie bos op verschillende plekken woningen, boerderijtjes en dergelijke. Dat gaat op deze manier natuurlijk een keer mis.

Maar als je je realiseert dat dat bos en landgoed al behoorlijk oud is en al die tijd nooit afgebrand is, is dit dus puur een ontwikkeling van de laatste tijd. Vroeger konden bos en mensen kennelijk naast elkaar bestaan, tegenwoordig zijn de mensen zo bezig met hun eigen genot en ding, dat het niet langer goed lijkt te zullen gaan.

Nu kan mijn eerste punt natuurlijk gemakkelijk selectie zijn. Je zoekt gericht gevaarlijke gekken,  Die zijn er natuurlijk altijd wel, dus vervolgens ga je ze ook vinden. Voor mijn tweede punt gaat dat echter minder gemakkelijk op. Natuurlijk gedragen de meeste wandelaars door het natuurgebied zich nog steeds keurig. Maar er is een klein aantal dat de zaak verziekt, vermoedelijk zonder dat zichzelf zo te realiseren. En dat kleine aantal lijkt de laatste tijd snel groter te worden en steeds driester.

Mijn waarneming is niet echt gekwantificeerd, die is dus simpel af te doen als een argument in de trant van: vroeger was alles beter. Mijn 'waarneming' kan kortom vertekende perceptie zijn, waar oudere mensen wel vaker aan lijken te lijden.

In dit geval hebben we echter het soortenmodel, dat roet in het eten gooit. Volgens het soortenmodel heb je in een landbouw-samenleving altijd twee tegenstrijdige culturen. Een lagere cultuur die op productie is gericht en harde wetenschap. En een hogere cultuur die gericht is op macht, geld, genot, kunst, cultuur, status, geweld en oorlog. 

De basis voor het soortenmodel is akelig solide. Het is puur gebaseerd op wat er bekend is uit hard empirisch onderzoek. Vervolgens is het slechts een kwestie van logisch nadenken en een gedachtenexperiment en je hebt het soortenmodel. Uit het soortenmodel volgen vervolgens een hele reeks afleidingen, waaronder die twee culturenstelling.

Vervolgens kun je al die mogelijke afleidingen nog weer een keer aan kritisch onderzoek proberen te onderwerpen. Je probeert ze te testen. Al die tests hebben tot nu toe het soortenmodel alleen maar kunnen bevestigen.

We hebben dus in onze samenleving twee tegenovergestelde culturen. Een idee dat eerder al door C.P. Snow beschreven was en niet in het wilde weg. Dat was wat hij dacht te zien in de twee verschillende culturen, die hij kende. De wereld van de harde wetenschap en later de literaire wereld.

Verder weten we op basis van het soortenmodel en wat er bekend is, dat een landbouw-samenleving de neiging heeft steeds hoger te klimmen op de zooifactor, tot ze tenslotte instort. De  'zooifactor' is de maat (bevooroordeeldheid) waarmee we kunnen bepalen in welke mate de alfacultuur (de hoge cultuur) de bètacultuur (de lagere cultuur) verdrongen heeft. Wanneer de bètacultuur in een samenleving qua macht en aantal te klein wordt, stort de samenleving/cultuur tenslotte in.

Het soortenmodel legt dus een solide theoretische basis onder de 'door gevaarlijke gekken omringd' reeks en onder mijn niet gekwantificeerde waarnemingen in het natuurgebied. Het zou dus inderdaad kunnen zijn, dat die erop wijzen dat we als samenleving steeds hoger op de zooifactor (bevooroordeeldheid) gaan scoren. Het zouden tekenen aan de wand kunnen zijn.

Aan de ene kant heb je de zaken die ik beschreven heb in de 'door gevaarlijke gekken omringd' reeks. Vaak gevallen waarvan je geneigd bent te denken: deze mensen hadden geen flauw idee van wat ze precies aan het doen waren.

Aan de andere heb je het steeds vaker weggooien van zwerfvuil en zaken als brandje stoken aan de voet van een hoge boom in een oud bos met meerdere woningen. Twee ogenschijnlijk totaal verschillende zaken die door de zooifactor (bevooroordeeldheid) en het soortenmodel gekoppeld worden.

Twee totaal verschillende bronnen, die wijzen op hetzelfde. Als samenleving stijgen we steeds hoger op de zooifactor, tot het tenslotte volledig mis gaat.

 

 

 

 

 

 

 

 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten